In het kort
Richtlijnen
Beperk de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag
Consumptie
De gemiddelde inname voor volwassenen is
7,8 g/dag
keukenzout
Verschillen
Gemiddelde inname van zout
8,9 gram | 6,6 gram
% volgt richtlijn
Van de volwassenen voldoet
22%
aan de richtlijn om niet meer dan 6 gram zout per dag te gebruiken
De totale inname van zout is geschat met een statistisch model, waarbij gebruik is gemaakt van verschillende aannames. Deze inname vraagt om bevestiging in urineonderzoek. De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Inname naar geslacht
Geslacht-gram
De inname van zout van Nederlandse volwassenen is gemiddeld 7,8 gram per dag. Voor mannen (8,9 g/dag) is de inname van zout hoger dan voor vrouwen (6,6 g/dag). Het percentage mannen (7,8%) dat een zoutinname heeft van niet meer dan 6 g/dag is lager dan van vrouwen (36,6%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Geslacht-%
De inname van zout van Nederlandse volwassenen is gemiddeld 7,8 gram per dag. Voor mannen (8,9 g/dag) is de inname van zout hoger dan van vrouwen (6,6 g/dag). Het percentage mannen (7,8%) dat een zoutinname heeft van niet meer dan 6 g/dag is lager dan van vrouwen (36,6%).
Inname naar leeftijd
Leeftijd en geslacht-gram
De inname van zout voor ouderen is gemiddeld vrijwel gelijk (7 g/dag) aan die van jongvolwassenen (7,7 g/dag). Het percentage dat maximaal 6 gram zout consumeert is hoger bij ouderen (31 %) vergeleken met jongvolwassenen (22%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Leeftijd en geslacht-%
De inname van zout voor ouderen is gemiddeld vrijwel gelijk (7 g/dag) aan die van jongvolwassenen (7,7 g/dag). Het percentage dat maximaal 6 gram zout consumeert is hoger bij ouderen (31 %) vergeleken met jongvolwassenen (22%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Inname naar gewichtsklasse
BMI-gram
De inname van zout voor volwassenen met overgewicht/obesitas is vrijwel gelijk (7,7 g/dag) aan die voor volwassenen met een normaal of ondergewicht (7,8 g/dag). Het percentage volwassenen met overgewicht/obesitas dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is 22%. Voor volwassenen met normaal of ondergewicht is dit 25%. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
BMI-%
De inname van zout voor volwassenen met overgewicht/obesitas is vrijwel gelijk (7,7 g/dag) aan die voor volwassenen met een normaal of ondergewicht (7,8 g/dag). Het percentage volwassenen met overgewicht/obesitas dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is 22%. Voor volwassenen met normaal of ondergewicht is dit 25%. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
BMI en geslacht-gram
De inname van zout voor volwassenen met overgewicht/obesitas is vrijwel gelijk (7,7 g/dag) aan die voor volwassenen met een normaal of ondergewicht (7,8 g/dag). Het percentage volwassenen met overgewicht/obesitas dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is 22%. Voor volwassenen met normaal of ondergewicht is dit 25%. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
BMI en geslacht-%
De inname van zout voor volwassenen met overgewicht/obesitas is vrijwel gelijk (7,7 g/dag) aan die voor volwassenen met een normaal of ondergewicht (7,8 g/dag). Het percentage volwassenen met overgewicht/obesitas dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is 22%. Voor volwassenen met normaal of ondergewicht is dit 25%. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Inname naar opleiding
Opleiding-gram
De inname van zout voor hoogopgeleide volwassenen is gemiddeld vrijwel evenveel (7,8 g/dag) als voor laagopgeleide volwassenen (7,6 g/dag). Ook het percentage hoogopgeleide volwassenen dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is vrijwel gelijk (24,3%) aan dat voor laagopgeleide volwassenen (22,4%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Opleiding-%
De inname van zout voor hoogopgeleide volwassenen is gemiddeld vrijwel evenveel (7,8 g/dag) als voor laagopgeleide volwassenen (7,6 g/dag). Ook het percentage hoogopgeleide volwassenen dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is vrijwel gelijk (24,3%) aan dat voor laagopgeleide volwassenen (22,4%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Opleiding en geslacht-gram
De inname van zout voor hoogopgeleide volwassenen is gemiddeld vrijwel evenveel (7,8 g/dag) als voor laagopgeleide volwassenen (7,6 g/dag). Ook het percentage hoogopgeleide volwassenen dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is vrijwel gelijk (24,3%) aan dat voor laagopgeleide volwassenen (22,4%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Opleiding en geslacht-%
De inname van zout voor hoogopgeleide volwassenen is gemiddeld vrijwel evenveel (7,8 g/dag) als voor laagopgeleide volwassenen (7,6 g/dag). Ook het percentage hoogopgeleide volwassenen dat een zoutinname heeft van maximaal 6 g/dag is vrijwel gelijk (24,3%) aan dat voor laagopgeleide volwassenen (22,4%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Inname naar regio
Regio-gram
De inname van zout voor volwassenen is in alle regio's vrijwel gelijk. De gemiddelde consumptie in Nederland is 7,8 g/dag. Het percentage volwassenen met een zoutinname van niet meer dan 6 g/dag is in het noorden (27,5%) hoger dan in de rest van Nederland. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Regio-%
De inname van zout voor volwassenen is in alle regio's vrijwel gelijk. De gemiddelde consumptie in Nederland is 7,8 g/dag. Het percentage volwassenen met een zoutinname van niet meer dan 6 g/dag is in het noorden (27,5%) hoger dan in de rest van Nederland. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Regio en geslacht-gram
De inname van zout voor volwassenen is in alle regio's vrijwel gelijk. De gemiddelde consumptie in Nederland is 7,8 g/dag. Het percentage volwassenen met een zoutinname van niet meer dan 6 g/dag is in het noorden (27,5%) hoger dan in de rest van Nederland. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Regio en geslacht-%
De inname van zout voor volwassenen is in alle regio's vrijwel gelijk. De gemiddelde consumptie in Nederland is 7,8 g/dag. Het percentage volwassenen met een zoutinname van niet meer dan 6 g/dag is in het noorden (27,5%) hoger dan in de rest van Nederland. NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Inname naar stedelijkheid
Stedelijkheid-gram
De inname van zout is voor inwoners van sterk stedelijke gebieden (7,7 g/dag) vrijwel evenveel als die voor inwoners van niet-stedelijke gebieden (7,8 g/dag). Ook het percentage volwassenen met een zoutinname van maximaal 6 g/dag in sterk stedelijke gebieden (22%) is gelijk aan dat voor inwoners in niet-stedelijke gebieden (23%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Stedelijkheid-%
De inname van zout is voor inwoners van sterk stedelijke gebieden (7,7 g/dag) vrijwel evenveel als die voor inwoners van niet-stedelijke gebieden (7,8 g/dag). Ook het percentage volwassenen met een zoutinname van maximaal 6 g/dag in sterk stedelijke gebiedenis (22%) gelijk aan dat voor inwoners in niet-stedelijke gebieden (23%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Stedelijkheid en geslacht-gram
De inname van zout is voor inwoners van sterk stedelijke gebieden (7,7 g/dag) vrijwel evenveel als die voor inwoners van niet-stedelijke gebieden (7,8 g/dag). Ook het percentage volwassenen met een zoutinname van maximaal 6 g/dag in sterk stedelijke gebieden (22%) is gelijk aan dat voor inwoners in niet-stedelijke gebieden (23%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.
Stedelijkheid en geslacht-%)
De inname van zout is voor inwoners van sterk stedelijke gebieden (7,7 g/dag) vrijwel evenveel als die voor inwoners van niet-stedelijke gebieden (7,8 g/dag). Ook het percentage volwassenen met een zoutinname van maximaal 6 g/dag in sterk stedelijke gebieden (22%) is gelijk aan dat voor inwoners in niet-stedelijke gebieden (23%). NB De cijfers moeten gezien worden als een indicatie.