Inname van vitamines van 1-79-jarigen naar eetmoment
Het diner is het belangrijkste eetmoment voor de meeste vitamines. Een uitzondering is foliumzuur. Dit wordt met name geconsumeerd tijdens het ontbijt (ruim 50%). Behalve voor retinol en vitamine B2, draagt het ontbijt voor de overige vitamines minder dan 20% bij aan de innames. De inname van retinol is voor het grootste deel afkomstig van de lunch (31%). De bijdrage van tussendoortjes varieert van 12% tot 28% en is relatief hoog (>25%) voor vitamine C.
N.B. De inname uit voedingssupplementen zijn hierin niet meegenomen.
Inname van mineralen van 1-79-jarigen naar eetmoment
Het diner is ook het belangrijkste eetmoment voor de mineralen. De inname van heem-ijzer is zelfs voor 71% afkomstig van het diner. De calciuminname is vrijwel gelijk verdeeld over de vier eetmomenten. De inname van jodium is voor het grootste deel afkomstig van de lunch (35%). Het ontbijt draagt, met uitzondering van calcium en jodium minder dan 20% bij aan de inname van mineralen. De bijdrage van tussendoortjes varieert van 7% tot 32% en is relatief hoog (>25%) voor ijzer, calcium, kalium, magnesium en koper.
N.B. De inname uit voedingssupplementen en zout toegevoegd aan tafel en tijdens bereiding van gerechten zijn hierin niet meegenomen.